Metselmortel dient om bakstenen met elkaar te verbinden en belastingen te verdelen. Het is een mengsel van zand, water en bindmiddel(en), zoals cement.
Metselmortel dient om bakstenen met elkaar te verbinden en belastingen te verdelen. Het is een mengsel van zand, water en bindmiddel(en), zoals cement.
Cement is een hydraulisch bindmiddel dat verhardt wanneer het in contact komt met water. Het resultaat is cementsteen, dat dan weer onoplosbaar is in water.
Cementsoorten die gebruikt worden in metselmortel moeten beantwoorden aan de eisen van deze normen:
In België zijn er nog bijkomende eisen mogelijk. Raadpleeg daarvoor STS 22: Metselwerk.
De omgevingstemperatuur en de gewenste gebruiksduur kunnen de voorkeur doen uitgaan naar cement met van een bepaalde type:
Mortel op basis van CEM I: hogere beginsterkte en vergt dus een snellere verwerking. Beter geschikt bij koud weer
Mortel op basis van CEM III: Langer verwerkbaar bij warme temperaturen, op voorwaarde dat het aanmaakwater niet verdampt.
Bij industriële mortels gebeurt de cementkeuze in functie van de gewenste prestaties. Zo zal er in zeewater uitsluitend een cement met een hoge weerstand tegen sulfaten (HSR) gebruikt worden.
Zand voor metselmortel moet zuiver zijn en moet voldoen aan de eisen van NBN EN 13139 ‘Toeslagmaterialen voor mortel’. In België zijn er nog bijkomende eisen mogelijk. Raadpleeg daarvoor PTV 411.
Traditioneel verkiest de metselaar fijn zand. Maar fijn zand - en vooral kleihoudend zand (vette gele zavel) - vereist een hogere dosering aan water en bijgevolg ook cement. Dit vergroot de krimpgevoeligheid. Bovendien nemen de kleidelen veel water op en dat maakt de verharde mortel vorstgevoeliger. Vette gele zavel verlaagt bovendien de hechtsterkte. het gebruik van vette gele zavel wordt dan ook afgeraden.
Met middelmatig tot grof zand (Dmax = 2 mm) kunt u een goed verwerkbare mortel maken. Die zal minder cement vereisen en toch een goede mechanische sterkte bezitten. Bovendien zal de mortel minder krimpen en de aanwezigheid van een beperkte hoeveelheid fijn materiaal of hulpstoffen voorkomt het ‘uitzweten’ van het aanmaakwater.
Tip: vraag bij het leveren van het zand op de werf een attest van de samenstelling en korrelverdeling.
Aanmaakwater in metselmortel heeft 2 functies:
Te veel aanmaakwater maakt de mortel poreuzer, minder sterk en gevoeliger aan vorst en agressieve stoffen. De mortel zal meer krimpen en veel langzamer verharden. De bijdrage van water aan de verwerkbaarheid wordt daarom in moderne mortels vervangen door het gecontroleerd gebruik van hulpstoffen.
De watercementfactor (W/C-factor) is van groot belang. Anderzijds mag het water niet te snel aan de mortel onttrokken worden. De initiële wateropname van de binnenmuurstenen speelt hierbij een rol. Zo kan het in de zomer aangewezen zijn om de bakstenen te bevochtigen.
Onzuiver water of putwater kan een heel schadelijke invloed hebben op de kwaliteit van metselmortel. Het kan ook aanleiding geven tot de vorming van uitbloeiingen op het metselwerk.
Aanmaakwater voor metselmortel moet voldoen aan de bepalingen van NBN EN 1008. Gewoonlijk wordt er stadswater gebruikt.
Naast de 3 basisingrediënten van metselmortel kunnen er ook een hele reeks hulpstoffen gebruikt worden.