Elke kleiklinker heeft een technische fiche met informatie, zoals toelaatbare afwijkingen, dwarse drukweerstand en meer. Maar wat staat daar nu precies? Hoe interpreteert u zo’n technische fiche? We leggen het uit.
Elke kleiklinker heeft een technische fiche met informatie, zoals toelaatbare afwijkingen, dwarse drukweerstand en meer. Maar wat staat daar nu precies? Hoe interpreteert u zo’n technische fiche? We leggen het uit.
De werkelijke gemiddelde waarde voor een bepaalde fabricagemaat ‘d’ mag niet meer afwijken van de gedeclareerde waarde voor deze gemiddelde maat dan 0,4√d, afgerond naar de dichtstbijzijnde mm. Kleinere afwijkingen mogen altijd door de fabrikant opgegeven worden.
Bij kleiklinkers met vellingen of afstandhouders wordt altijd de omschreven afmeting genomen. De lengte of breedte wordt dus bepaald met de vellingen en afstandhouders inbegrepen.
De afwijking tussen de grootste en kleinste waarde wordt aangegeven met een klasse, zoals in onderstaande tabel.
R0
R1
Niet bepaald
0,6 Vd (d = fabricagemaat uitgedrukt in mm)
Kleiklinkers worden - vooral in openbare toepassingen - vaak onderworpen aan relatief zware belastingen. Dus het is belangrijk om zeker te zijn dat ze niet zullen breken. De weerstand tegen breuk wordt getest in een ‘driepuntsbuigproef’. De kleiklinkers worden onderworpen aan de test, beschreven in de referentienorm.
2 waarden worden bepaald:
Sommige kleiklinkers kunnen in meerdere richtingen geplaatst worden, zoals plat en op de kant. In dat geval moet de test uitgevoerd worden op de meest kwetsbare richting. Daarnaast moet de fabrikant ook kunnen aantonen dat andere methodes minder kwetsbaar zijn. Indien dat niet mogelijk is, moet de test op de verschillende plaatsingswijzen uitgevoerd worden, telkens met het zichtvlak naar boven.
Op basis van de resultaten worden de kleiklinkers aan een categorie toegewezen:
T0
T1
T2
T3
T4
Gemiddelde waarde
Niet bepaald
30
30
80
80
Minimumwaarde
Niet bepaald
15
20
50
64
Voor de weerstand van kleiklinkers tegen vorst en dooi wordt gekeken naar de afwisseling van de twee, dus naar vorst/dooi-cycli. Tijdens de vorstproef worden de kleiklinkers onderworpen aan 100 cycli. Na de proef moet de eventueel opgetreden schade binnen bepaalde grenzen liggen om als ‘vorstbestendig’ beschouwd te worden.
De kleiklinkers worden uiteindelijk verdeeld over de 2 onderstaande categorieën:
FP0
FP100
Niet bepaald
Voldoet volgens de eisen
De weerstand tegen afslijting moet getest worden op alle vlakken die aan slijtage onderhevig zijn, alle zichtvlakken na plaatsing dus. Vervolgens worden de kleiklinkers onderverdeeld in deze categorieën:
A1
A2
A3
2100
1100
450
Deze eigenschap is vooral belangrijk bij openbare projecten. Een goede glijweerstand zorgt bij gemotoriseerd verkeer voor een voldoende korte remafstand. Fietsers en voetgangers hebben dan weer baat bij een voldoende ‘ruw’ oppervlak met een verminderd risico op uitglijden.
De categorieën:
U0
U1
U2
U3
Niet bepaald
35
45
55
Kleiklinkers krijgen het bij regen zwaarder te verduren dan bijvoorbeeld gevelstenen. Daarom ligt de wateropslorping (porositeit) van een kleiklinker een stuk lager dan die van een doorsnee gevelsteen.
De categorieën:
W0
W1
W2
W3
Geen eis
≤ 7%
≤ 5%
≤ 3%
Geen eis
≤ 9%
≤ 6%
≤ 4%
Download via onderstaande knop de gewenste technische fiche